Het werkproces van debrandstof systeemis een complexe en geavanceerde sequentie die ervoor zorgt dat de motor continu en efficiënt kan draaien.
1. Brandstoftoevoer
Brandstofopslag: De brandstof wordt eerst opgeslagen in de brandstoftank. De brandstoftank is het startpunt van het brandstofsysteem en is verantwoordelijk voor het opslaan van voldoende brandstof voor de motor.
Werking brandstofpomp: Wanneer de motor start, begint de brandstofpomp te werken onder controle van de elektronische regeleenheid. De functie van de brandstofpomp is om de brandstof uit de brandstoftank te halen en deze via de pijpleiding naar het brandstoffilter te transporteren.
Brandstoffiltratie: Voordat de brandstof de motor binnenkomt, moet deze door het brandstoffilter worden gefilterd. Het brandstoffilter kan onzuiverheden en verontreinigingen uit de brandstof verwijderen om ervoor te zorgen dat schone brandstof naar de motor wordt gevoerd.
2. Brandstofmenging en -injectie
Brandstofverdeling: De schone brandstof na het filter wordt via de brandstofverdeelleiding gelijkmatig en isobaar aan elke injector geleverd.
Werking van de injector: Volgens de instructies van de ECU spuit de injector onder hoge druk de juiste hoeveelheid brandstof in het inlaatkanaal of de cilinder van elke cilinder. In moderne auto's wordt dit proces meestal elektronisch geregeld om een nauwkeurige brandstofinjectie te garanderen.
Mengselvorming: De geïnjecteerde brandstof vermengt zich met de lucht in de cilinder en vormt een brandbaar mengsel. Dit mengproces is cruciaal voor de prestaties en emissies van de motor.
3. Ontsteking en verbranding
OntbrandingssysteemWerking: Wanneer het brandbare mengsel wordt gevormd, genereert het ontstekingssysteem onder besturing van de ECU een elektrische vonk in de cilinder om het mengsel te ontsteken.
Verbrandingsproces: Nadat het mengsel is ontstoken, verbrandt het snel in de cilinder, waarbij verbrandingsgas onder hoge temperatuur en hoge druk ontstaat. Dit verbrandingsproces duwt de zuiger naar beneden en zet de lineaire beweging van de zuiger om in een roterende beweging door de drijfstang en de krukas, waardoor de motor aan het werk wordt gezet.
4. Uitlaat en feedback
Uitlaatemissies: Het uitlaatgas wordt na verbranding via het uitlaatsysteem uit het voertuig afgevoerd. Het uitlaatsysteem omvat meestal componenten zoals uitlaatpijpen, katalysatoren en geluiddempers, die helpen het uitlaatgas te zuiveren en het geluid te verminderen.
Systeemmonitoring en feedback: De ECU bewaakt verschillende aspecten van debrandstof systeemvia sensoren, waaronder de brandstoftoevoer, het ontstekingstijdstip en de werking van de brandstofinjector. Op basis van de monitoringresultaten zal de ECU de regelstrategie aanpassen om ervoor te zorgen dat de motor onder verschillende rijomstandigheden optimale prestaties en brandstofefficiëntie behaalt.