(1) Goede remefficiëntie. De indexen om de remefficiëntie van een auto te evalueren, omvatten remweg, remvertraging en remtijd.
(2) Het is gemakkelijk te bedienen en heeft een goede richtingsstabiliteit tijdens het remmen. Bij het remmen zijn de voor- en achterwielen redelijk verdeeld en moeten de remkrachten op de linker- en rechterwielen in principe gelijk zijn om afwijkingen en zijdelingse slip te voorkomen wanneer de auto remt.
(3) Goede remsoepelheid. Bij het remmen moet het zacht en stabiel zijn; bij het vrijgeven moet het snel en grondig zijn
(4) Goede warmteafvoer en eenvoudige aanpassing. Dit vereist dat de frictievoering van de remschoen sterk bestand is tegen hoge temperaturen, snel herstel na vochtigheid, instelbare speling na slijtage en bestand is tegen stof en olie.
(5) Een auto met een aanhanger kan ervoor zorgen dat de aanhanger voor het hoofdvoertuig remt en vervolgens de rem loslaat na het hoofdvoertuig; de aanhanger kan uit zichzelf remmen wanneer deze uit zichzelf wordt ontkoppeld.